naar top

Het Ros Beiaard

Het Ros Beiaard is het onovertroffen symbool van Dendermonde. Het is de trots van elke Dendermondenaar. De ommegangen zijn zo zeldzaam dat massa’s stadsgenoten er jaren op voorhand naar hunkeren en vele jaren nagenieten. Het schouwspel blijft jong en oud begeesteren.

De trage danspas is de specifieke cadans waarmee het paard door de straten wordt gedragen. Maar het kan ook sierlijk groeten en onstuimig steigeren. Als in een roes voeren de dragers hun zware opdracht uit: met een gewicht van meer dan achthonderd kilo beweegt het Ros Beiaard zich lichtvoetig en gracieus. Het kent geen vermoeidheid want helemaal op het einde van de ommegang, bij het vuurgevecht op de Grote Markt, stormt het als in een furie op zijn belagers af. Dat is pas klasse, Ros Beiaardklasse!

Het Ros Beiaard was in het verleden ook in andere ommegangen in de Nederlanden prominent aanwezig. Toch is de uitvoering van het Dendermondse Ros een unicum waar de inwoners van de stad nog altijd fier op zijn. Het hoofd is versierd met struisvogelveren in de kleuren van de stad, rood en wit. Het zadelkleed is bordeauxkleurig en aan de boorden van een fijne goud- en zilverdraad voorzien. Hierboven ligt een purperen dekkleed waarop men de wapens van de stad en van de gilden kan terugvinden. Zijn zwarte paardenstaart is gemaakt uit haar van meer dan dertig paarden.

Van op de grond tot het hoogste gedeelte van het hoofd meet het Ros Beiaard 4,85 meter. Rekent men daar nog de sierpluim bij, dan bereikt het een hoogte van 5,80 meter. Van de neus tot de staart is het Ros 5,20 meter lang. De breedte bedraagt precies 2 meter. Het houten geraamte bevat drie ruimtes en biedt plaats voor twaalf dragers of pijnders. Zij krijgen een glansrijke taak uit te voeren: het dragen van het Ros Beiaard.

Het hoofd van het Ros Beiaard

Het hoofd van Beiaard is een uit hout gesneden kunstwerk dat vermoedelijk dateert uit 1600. Het is hol en meet 130 cm op 50 cm. Er hangt al eeuwen een waas van geheimzinnigheid rond de omstandigheden waarin dit pronkstuk werd gebeiteld. Volgens de overlevering zou de huidige kop van het Ros het werk zijn van Lieven Van de Velde. Het volksverhaal vangt aan enkele weken voor de ommegang ter gelegenheid van de Blijde Intrede van de Bourgondische hertog Jan Zonder Vrees. De stadmagistraat stelt vast dat de paardenkop volledig vermolmd is. In heel de stad wordt slechts één kunstenaar in staat geacht een nieuwe kop te beitelen: Lieven Van de Velde. De beeldhouwer verblijft echter in de gevangenis. Wegens wangedrag, aanslag en diefstal heeft men hem veroordeeld tot de strop.

De stadsmagistraat doet Van de Velde enkele toegevingen. Zijn lijk zal na de terechtstelling niet tentoongesteld blijven aan de galg, maar begraven worden in gewijde grond. Daar gaat de kunstenaar niet mee akkoord. Hij stelt op zijn beurt een eis: de vrijheid voor het beitelen van een nieuwe Beiaardkop. Men heeft geen keuze. De ommegang moet gered worden. Noodgedwongen wordt de eis ingewilligd. Zo beitelde Lieven Van de Velde die sierlijke kop voor Beiaard. Sindsdien is het de trots van de Denderstad. Lieven Van de Velde werd na zijn vrijlating een voorbeeldige burger.

Door de eeuwen heen verspreidden fantasierijke volksvertellers hun versie van het verhaal van Lieven Van de Velde. Hoewel louter fictief en niet historisch te bewijzen, dragen deze volksvertellingen bij tot het vermaak van de Dendermondse inwoners. Zo verhaalt een variante dat de beeldhouwer de ogen werden uitgestoken nadat hij het kunstwerk had voltooid. Dit om te vermijden dat hij een tweede identiek hoofd zou beitelen. Er bestaat ook een versie die vertelt hoe een hooggeplaatst persoon uit Aalst de beeldhouwer probeerde te overreden hem de kop te verkopen voor zoveel goudstukken als er in de kop konden geborgen worden. De kunstenaar was echter zo geraakt in zijn gevoel van Dendermondenaar dat hij verklaarde: “Mijn werk is alleen voor onze Ros Beiaardstad.”